SASS Plattdeutsche Lehrmaterialien öffnen




Hochdeutsch
Plattdeutsch
direkte Treffer
Substantive
Anteil [in allen hd Bed]
Deel [εɪ] m, Pl.: Delen
Diele
Deel [e:] f, Pl.: Delen
Flur [Hausflur]
Deel [e:] f, Pl.: Delen
Fußboden
Deel [e:] f, Pl.: Delen
Gliederung [Organisationseinheit]
Deel [εɪ] m, Pl.: Delen
Halle [im alten Kaufmannshaus]
Deel [e:] f, Pl.: Delen
Hausflur
Deel [e:] f, Pl.: Delen
Kontingent [Teil/Anteil]
Deel [εɪ] m, Pl.: Delen
Partie [Teil]
Deel [εɪ] m, Pl.: Delen
Rate
Deel [εɪ] m, Pl.: Delen
Stufe [Teil einer Rakete]
Deel [εɪ] m, Pl.: Delen
Tenne
Deel [e:] f, Pl.: Delen
Fortsetzung [das Fortgesetzte/Anschließende]
de anner Deel [εɪ] m, Pl.: de annern Delen
Teil
Deel [εɪ] m+n, Pl.: Delen
Eines
een Deel [εɪ] m
Bruchteil
lütten Deel [εɪ] m, Pl.: lütte Delen
Steinfußboden
stenern Deel [e:] f, Pl.: stenern Delen
Element [wichtiger Bestandteil]
wichtigen Deel [εɪ] m, Pl.: wichtige Delen
Verben
genug haben
sien Deel [εɪ] hebben
Adjektive und Adverbien
durchaus [ganz und gar]
heel un deel [εɪ]
erschöpfend
heel un deel [εɪ]
ganz und gar [geradezu, überhaupt, einfach]
heel un deel [εɪ]
schlechterdings [geradezu, überhaupt, einfach]
heel un deel [εɪ]
schlechthin [geradezu, überhaupt, einfach]
heel un deel [εɪ]
schlechthin [nach Substantiv: an sich]
heel un deel [εɪ]
schlechtweg [geradezu, überhaupt, einfach]
heel un deel [εɪ]
schlicht [geradezu, überhaupt, einfach]
heel un deel [εɪ]
schlichtweg [geradezu, überhaupt, einfach]
heel un deel [εɪ]
mit Einschränkungen
to'n Deel [εɪ]
partiell
to'n Deel [εɪ]
teilweise
to'n Deel [εɪ]
Numerale, Partikel u. a.
einfach (partik) [geradezu, überhaupt]
heel un deel [εɪ]
Ausdrücke, Redensarten, Wendungenanzeigen
zum Seitenanfang