antwoorden; antwoord, antwoordt |
ik |
antwoord |
antwoord (antwoordte, antwoordete) |
antwoordt |
|
du |
antwoordst (antwoordest) |
antwoordst (antwoordtest, antwoordetest) |
|
|
he/se/dat |
antwoordt (antwoordet) |
antwoord (antwoordte, antwoordete) |
|
|
wi/ji/Se/se |
antwoordt (antwoorden) |
antwoorden (antwoordten, antwoordeten) |
|