SASS
Plattdeutsches
Netzwörterbuch
SASS Plattdeutsche Lehrmaterialien
öffnen
Hoch > Platt
Platt > Hoch
Förderer
Aussprachehinweise
Benutzungshinweise
Abkürzungsverzeichnis
Allgemeine Informationen
Bücher
Fehrs-Gilde
Hoch > Platt
Platt > Hoch
Suchen
Menü
Förderer
Aussprachehinweise
Benutzungshinweise
Abkürzungsverzeichnis
Allgemeine Informationen
Bücher
Fehrs-Gilde
Hochdeutsch
Plattdeutsch
direkte Treffer
Pronomen und Präpositionen
dieser
und jener
welk
einige
(indef.pron)
[ein paar, mehrere]
welk
irgendwelch...
(indef.pron)
welk
manche
(indef.pron, pl)
[einige]
welk
mehrere
...
(indef.pron)
[ein paar, einige, etliche]
welk
(ein)
paar
(indef.pron)
[ein paar, mehrere]
welk
verschiedene
(indef.pron)
[einige, manche, mehrere]
welk
welche
(indef.pron, pl)
welk
welche
(interrog.pron, attr, pl)
welk
welche
(interrog.pron,
f
, attr)
welk
welchen
(interrog.pron, attr, pl)
welk
einige
(indef.pron)
[nicht wenige]
recht
welk
(ein)
paar
(indef.pron)
[nicht wenige]
recht
welk
solchen
(dem.pron, pl)
so
welk
(schl, selten)
solche
(dem.pron, pl)
so
welk
(selten)
welche
(interrog.pron, pl)
wat
för
welk
Numerale, Partikel u. a.
manche
(num, pl)
[einige]
welk
weitere Treffer anzeigen
weitere Treffer
Substantive
anzeigen
Erstligist
een
m
in/ut de eerste Liga, Pl.: wölk/welk ...
Erstligistin
een
f
in/ut de eerste Liga, Pl.: wölk/welk ...
Zweitligist
een
m
in/ut de twete Liga, Pl.: wölk/welk ...
Zweitligistin
een
f
in/ut de twete Liga, Pl.: wölk/welk ...
Verben
anzeigen
dahinwelken
verwelken
Konjugation
×
Konjugation von welken
Infinitiv; Imperativ (sg, pl)
Person
Präsens
Präteritum
Partizip II
welken; welk, welkt
ik
welk
welk
(welkde, welkede)
welkt
du
welkst
welkst
(welkdest, welkedest)
he/se/dat
welkt
welk
(welkde, welkede)
wi/ji/Se/se
welkt
(welken)
welken
(welkden, welkeden)
(in Klammern regionale Nebenformen)
verwelken
verwelken
Konjugation
×
Konjugation von welken
Infinitiv; Imperativ (sg, pl)
Person
Präsens
Präteritum
Partizip II
welken; welk, welkt
ik
welk
welk
(welkde, welkede)
welkt
du
welkst
welkst
(welkdest, welkedest)
he/se/dat
welkt
welk
(welkde, welkede)
wi/ji/Se/se
welkt
(welken)
welken
(welkden, welkeden)
(in Klammern regionale Nebenformen)
Adjektive und Adverbien
anzeigen
gelegentlich
[manchmal, von Zeit zu Zeit]
welkmal
verwelkt
verwelkt
Deklination
×
verwelkt
Deklination
verwelkte, verwelkten
zeitweilig
[manchmal, von Zeit zu Zeit]
welkmal
zeitweise
[manchmal, von Zeit zu Zeit]
welkmal
Pronomen und Präpositionen
anzeigen
irgendwelch...
(indef.pron)
jichtenswelk
wem
immer
(pers.pron)
welkeen
[εɪ]
ok ümmer/jümmer/jümmers
wem
(interrog.pron)
welkeen
[εɪ]
wem
(rel.pron)
welkeen
[εɪ]
wen
immer
(pers.pron)
welkeen
[εɪ]
ok ümmer/jümmer/jümmers
wen
(interrog.pron)
welkeen
[εɪ]
wen
(rel.pron)
welkeen
[εɪ]
wer
immer
(pers.pron)
welkeen
[εɪ]
ok ümmer/jümmer/jümmers
wer
(interrog.pron)
welkeen
[εɪ]
wer
(rel.pron)
welkeen
[εɪ]
solchem
(dem.pron, m)
so
welke
(schl, selten)
solchen
(dem.pron, m)
so
welke
(schl, selten)
solche
(dem.pron, pl)
so
welke
(selten)
solchen
(dem.pron, m)
so
welken
(schl, selten)
solchem
(dem.pron, m)
so
welken
(selten)
wessen
(interrog.pron, f)
welkeen
ehr
[ε:]
wessen
(rel.pron, f)
welkeen
ehr
[ε:]
wessen
(interrog.pron,
m⁄n
)
welkeen
sien
wessen
(rel.pron,
m⁄n
)
welkeen
sien
Numerale, Partikel u. a.
anzeigen
unter
anderen
blangen
annerswelk
und
andere
un
annerswelk
zum Seitenanfang