Netzwörterbuch (SASS Plattdeutsch)

Hochdeutsch

Plattdeutsch

direkte Treffer

Substantive

Erprobung

Utproberen f, Pl.: Utproberen/~s

Verben

etw ausprobieren

wat utproberen

Infinitiv; Imperativ (sg, pl)	Person	Präsens	Präteritum	Partizip II
proberen; probeer, probeert	ik	probeer	probeer (probeerde)	probeert
	du	probeerst	probeerst (probeerdest)
	he/se/dat	probeert	probeer (probeerde)
	wi/ji/Se/se	probeert (proberen)	proberen (probeerden)

(in Klammern regionale Nebenformen)

etw erproben

wat utproberen

Infinitiv; Imperativ (sg, pl)	Person	Präsens	Präteritum	Partizip II
proberen; probeer, probeert	ik	probeer	probeer (probeerde)	probeert
	du	probeerst	probeerst (probeerdest)
	he/se/dat	probeert	probeer (probeerde)
	wi/ji/Se/se	probeert (proberen)	proberen (probeerden)

(in Klammern regionale Nebenformen)

etw prüfen [etw Belastungs~/Bewährungsprobe unterziehen]

wat utproberen

Infinitiv; Imperativ (sg, pl)	Person	Präsens	Präteritum	Partizip II
proberen; probeer, probeert	ik	probeer	probeer (probeerde)	probeert
	du	probeerst	probeerst (probeerdest)
	he/se/dat	probeert	probeer (probeerde)
	wi/ji/Se/se	probeert (proberen)	proberen (probeerden)

(in Klammern regionale Nebenformen)

etw testen

wat utproberen

Infinitiv; Imperativ (sg, pl)	Person	Präsens	Präteritum	Partizip II
proberen; probeer, probeert	ik	probeer	probeer (probeerde)	probeert
	du	probeerst	probeerst (probeerdest)
	he/se/dat	probeert	probeer (probeerde)
	wi/ji/Se/se	probeert (proberen)	proberen (probeerden)

(in Klammern regionale Nebenformen)

etw versuchen [etw durch Ausprobieren feststellen]

wat utproberen

Infinitiv; Imperativ (sg, pl)	Person	Präsens	Präteritum	Partizip II
proberen; probeer, probeert	ik	probeer	probeer (probeerde)	probeert
	du	probeerst	probeerst (probeerdest)
	he/se/dat	probeert	probeer (probeerde)
	wi/ji/Se/se	probeert (proberen)	proberen (probeerden)

(in Klammern regionale Nebenformen)

etw austesten

wat vull utproberen

Infinitiv; Imperativ (sg, pl)	Person	Präsens	Präteritum	Partizip II
proberen; probeer, probeert	ik	probeer	probeer (probeerde)	probeert
	du	probeerst	probeerst (probeerdest)
	he/se/dat	probeert	probeer (probeerde)
	wi/ji/Se/se	probeert (proberen)	proberen (probeerden)

(in Klammern regionale Nebenformen)

Adjektive und Adverbien

erprobungshalber

to'n Utproberen

zum Seitenanfang