Netzwörterbuch (SASS Plattdeutsch)

Hochdeutsch

Plattdeutsch

direkte Treffer

Substantive

Beratung

Beraden f, Pl.: Beraden/~s

Schwangerenberatung

Beraden f för Swangere, Pl.: Beraden/~s ...

E-Consulting

elektroonsche Beraden f

Electronic Consulting

elektroonsche Beraden f

Verben

beraten

beraden

Infinitiv; Imperativ (sg, pl)	Person	Präsens	Präteritum	Partizip II
raden; raad, raadt	ik	raad	raad (raadte, radete)	raadt
	du	raadst (radest)	raadst (raadtest, radetest)
	he/se/dat	raadt (radet)	raad (raadte, radete)
	wi/ji/Se/se	raadt (raden)	raden (raadten, radeten)

(in Klammern regionale Nebenformen)

konferieren

beraden

Infinitiv; Imperativ (sg, pl)	Person	Präsens	Präteritum	Partizip II
raden; raad, raadt	ik	raad	raad (raadte, radete)	raadt
	du	raadst (radest)	raadst (raadtest, radetest)
	he/se/dat	raadt (radet)	raad (raadte, radete)
	wi/ji/Se/se	raadt (raden)	raden (raadten, radeten)

(in Klammern regionale Nebenformen)

jmdn beraten

een beraden

Infinitiv; Imperativ (sg, pl)	Person	Präsens	Präteritum	Partizip II
raden; raad, raadt	ik	raad	raad (raadte, radete)	raadt
	du	raadst (radest)	raadst (raadtest, radetest)
	he/se/dat	raadt (radet)	raad (raadte, radete)
	wi/ji/Se/se	raadt (raden)	raden (raadten, radeten)

(in Klammern regionale Nebenformen)

über jmdn beraten

över een beraden

Infinitiv; Imperativ (sg, pl)	Person	Präsens	Präteritum	Partizip II
raden; raad, raadt	ik	raad	raad (raadte, radete)	raadt
	du	raadst (radest)	raadst (raadtest, radetest)
	he/se/dat	raadt (radet)	raad (raadte, radete)
	wi/ji/Se/se	raadt (raden)	raden (raadten, radeten)

(in Klammern regionale Nebenformen)

etw beraten

över wat beraden

Infinitiv; Imperativ (sg, pl)	Person	Präsens	Präteritum	Partizip II
raden; raad, raadt	ik	raad	raad (raadte, radete)	raadt
	du	raadst (radest)	raadst (raadtest, radetest)
	he/se/dat	raadt (radet)	raad (raadte, radete)
	wi/ji/Se/se	raadt (raden)	raden (raadten, radeten)

(in Klammern regionale Nebenformen)

sich beraten

sik beraden

Infinitiv; Imperativ (sg, pl)	Person	Präsens	Präteritum	Partizip II
raden; raad, raadt	ik	raad	raad (raadte, radete)	raadt
	du	raadst (radest)	raadst (raadtest, radetest)
	he/se/dat	raadt (radet)	raad (raadte, radete)
	wi/ji/Se/se	raadt (raden)	raden (raadten, radeten)

(in Klammern regionale Nebenformen)

konferieren

sik beraden

Infinitiv; Imperativ (sg, pl)	Person	Präsens	Präteritum	Partizip II
raden; raad, raadt	ik	raad	raad (raadte, radete)	raadt
	du	raadst (radest)	raadst (raadtest, radetest)
	he/se/dat	raadt (radet)	raad (raadte, radete)
	wi/ji/Se/se	raadt (raden)	raden (raadten, radeten)

(in Klammern regionale Nebenformen)

sich mit jmdm beraten

sik mit een beraden

Infinitiv; Imperativ (sg, pl)	Person	Präsens	Präteritum	Partizip II
raden; raad, raadt	ik	raad	raad (raadte, radete)	raadt
	du	raadst (radest)	raadst (raadtest, radetest)
	he/se/dat	raadt (radet)	raad (raadte, radete)
	wi/ji/Se/se	raadt (raden)	raden (raadten, radeten)

(in Klammern regionale Nebenformen)

sich mit jmdm über etw beraten

sik mit een över wat beraden

Infinitiv; Imperativ (sg, pl)	Person	Präsens	Präteritum	Partizip II
raden; raad, raadt	ik	raad	raad (raadte, radete)	raadt
	du	raadst (radest)	raadst (raadtest, radetest)
	he/se/dat	raadt (radet)	raad (raadte, radete)
	wi/ji/Se/se	raadt (raden)	raden (raadten, radeten)

(in Klammern regionale Nebenformen)

Adjektive und Adverbien

wohl beraten

goot beraden

weitere Treffer anzeigen

zum Seitenanfang