Netzwörterbuch (SASS Plattdeutsch)

Hochdeutsch

Plattdeutsch

direkte Treffer

Substantive

Management [das Managen]

Organiseren n

Verben

sich organisieren [in allen hd Bed]

sik organiseren

Infinitiv; Imperativ (sg, pl)	Person	Präsens	Präteritum	Partizip II
organiseren; organiseer, organiseert	ik	organiseer	organiseer (organiseerde)	organiseert
	du	organiseerst	organiseerst (organiseerdest)
	he/se/dat	organiseert	organiseer (organiseerde)
	wi/ji/Se/se	organiseert (organiseren)	organiseren (organiseerden)

(in Klammern regionale Nebenformen)

etw aufbereiten [etw vorbereiten]

wat organiseren

Infinitiv; Imperativ (sg, pl)	Person	Präsens	Präteritum	Partizip II
organiseren; organiseer, organiseert	ik	organiseer	organiseer (organiseerde)	organiseert
	du	organiseerst	organiseerst (organiseerdest)
	he/se/dat	organiseert	organiseer (organiseerde)
	wi/ji/Se/se	organiseert (organiseren)	organiseren (organiseerden)

(in Klammern regionale Nebenformen)

etw organisieren [in allen hd Bed]

wat organiseren

Infinitiv; Imperativ (sg, pl)	Person	Präsens	Präteritum	Partizip II
organiseren; organiseer, organiseert	ik	organiseer	organiseer (organiseerde)	organiseert
	du	organiseerst	organiseerst (organiseerdest)
	he/se/dat	organiseert	organiseer (organiseerde)
	wi/ji/Se/se	organiseert (organiseren)	organiseren (organiseerden)

(in Klammern regionale Nebenformen)

etw organisieren [etw vorbereiten]

wat organiseren

Infinitiv; Imperativ (sg, pl)	Person	Präsens	Präteritum	Partizip II
organiseren; organiseer, organiseert	ik	organiseer	organiseer (organiseerde)	organiseert
	du	organiseerst	organiseerst (organiseerdest)
	he/se/dat	organiseert	organiseer (organiseerde)
	wi/ji/Se/se	organiseert (organiseren)	organiseren (organiseerden)

(in Klammern regionale Nebenformen)

etw vorbereiten

wat organiseren

Infinitiv; Imperativ (sg, pl)	Person	Präsens	Präteritum	Partizip II
organiseren; organiseer, organiseert	ik	organiseer	organiseer (organiseerde)	organiseert
	du	organiseerst	organiseerst (organiseerdest)
	he/se/dat	organiseert	organiseer (organiseerde)
	wi/ji/Se/se	organiseert (organiseren)	organiseren (organiseerden)

(in Klammern regionale Nebenformen)

zum Seitenanfang