SASS
Plattdeutsches
Netzwörterbuch
SASS Plattdeutsche Lehrmaterialien
öffnen
Hoch > Platt
Platt > Hoch
Förderer
Aussprachehinweise
Benutzungshinweise
Abkürzungsverzeichnis
Allgemeine Informationen
Bücher
Fehrs-Gilde
Hoch > Platt
Platt > Hoch
Suchen
Menü
Förderer
Aussprachehinweise
Benutzungshinweise
Abkürzungsverzeichnis
Allgemeine Informationen
Bücher
Fehrs-Gilde
Hochdeutsch
Plattdeutsch
direkte Treffer
Substantive
Formulierung
Formuleren
f
, Pl.: Formuleren/~s
Verben
etw
aufsetzen
[etw schriftlich formulieren]
wat
formuleren
Konjugation
×
Konjugation von formuleren
Infinitiv; Imperativ (sg, pl)
Person
Präsens
Präteritum
Partizip II
formuleren; formuleer, formuleert
ik
formuleer
formuleer
(formuleerde)
formuleert
du
formuleerst
formuleerst
(formuleerdest)
he/se/dat
formuleert
formuleer
(formuleerde)
wi/ji/Se/se
formuleert
(formuleren)
formuleren
(formuleerden)
(in Klammern regionale Nebenformen)
etw
formulieren
[in allen hd Bed]
wat
formuleren
Konjugation
×
Konjugation von formuleren
Infinitiv; Imperativ (sg, pl)
Person
Präsens
Präteritum
Partizip II
formuleren; formuleer, formuleert
ik
formuleer
formuleer
(formuleerde)
formuleert
du
formuleerst
formuleerst
(formuleerdest)
he/se/dat
formuleert
formuleer
(formuleerde)
wi/ji/Se/se
formuleert
(formuleren)
formuleren
(formuleerden)
(in Klammern regionale Nebenformen)
etw
verklausulieren
wat inwickelt
formuleren
Konjugation
×
Konjugation von formuleren
Infinitiv; Imperativ (sg, pl)
Person
Präsens
Präteritum
Partizip II
formuleren; formuleer, formuleert
ik
formuleer
formuleer
(formuleerde)
formuleert
du
formuleerst
formuleerst
(formuleerdest)
he/se/dat
formuleert
formuleer
(formuleerde)
wi/ji/Se/se
formuleert
(formuleren)
formuleren
(formuleerden)
(in Klammern regionale Nebenformen)
weitere Treffer anzeigen
weitere Treffer
Verben
anzeigen
etw
umformulieren
wat
ümformuleren
Konjugation
×
Konjugation von formuleren
Infinitiv; Imperativ (sg, pl)
Person
Präsens
Präteritum
Partizip II
formuleren; formuleer, formuleert
ik
formuleer
formuleer
(formuleerde)
formuleert
du
formuleerst
formuleerst
(formuleerdest)
he/se/dat
formuleert
formuleer
(formuleerde)
wi/ji/Se/se
formuleert
(formuleren)
formuleren
(formuleerden)
(in Klammern regionale Nebenformen)
etw
ausformulieren
wat
utformuleren
Konjugation
×
Konjugation von formuleren
Infinitiv; Imperativ (sg, pl)
Person
Präsens
Präteritum
Partizip II
formuleren; formuleer, formuleert
ik
formuleer
formuleer
(formuleerde)
formuleert
du
formuleerst
formuleerst
(formuleerdest)
he/se/dat
formuleert
formuleer
(formuleerde)
wi/ji/Se/se
formuleert
(formuleren)
formuleren
(formuleerden)
(in Klammern regionale Nebenformen)
zum Seitenanfang