Netzwörterbuch (SASS Plattdeutsch)

Hochdeutsch

Plattdeutsch

direkte Treffer

Verben

etw zinken [Spielkarten zum Betrug heimlich markieren]

wat kennbor maken

Infinitiv; Imperativ (sg, pl)	Person	Präsens	Präteritum	Partizip II
maken; maak, maakt	ik	maak	maak/möök	maakt
	du	maakst	maakst/möökst
	he/se/dat	maakt	maak/möök
	wi/ji/Se/se	maakt (maken)	maken/möken

(in Klammern regionale Nebenformen)

jmdn zinken [jmdn verraten]

een verraden

Infinitiv; Imperativ (sg, pl)	Person	Präsens	Präteritum	Partizip II
raden; raad, raadt	ik	raad	raad (raadte, radete)	raadt
	du	raadst (radest)	raadst (raadtest, radetest)
	he/se/dat	raadt (radet)	raad (raadte, radete)
	wi/ji/Se/se	raadt (raden)	raden (raadten, radeten)

(in Klammern regionale Nebenformen)

Adjektive und Adverbien

zinken [aus Zink]

zinken

weitere Treffer anzeigen

Infinitiv; Imperativ (sg, pl)	Person	Präsens	Präteritum	Partizip II
verzinken; verzink, verzinkt	ik	verzink	verzink (verzinkde, verzinke)	verzinkt
	du	verzinkst	verzinkst (verzinkdest, verzinkest)
	he/se/dat	verzinkt	verzink (verzinkde, verzinke)
	wi/ji/Se/se	verzinkt (verzinken)	verzinken (verzinkden)

zum Seitenanfang