Netzwörterbuch (SASS Plattdeutsch)

Hochdeutsch

Plattdeutsch

direkte Treffer

Verben

jmdm kondolieren

een kondoleren

Infinitiv; Imperativ (sg, pl)	Person	Präsens	Präteritum	Partizip II
kondoleren; kondoleer, kondoleert	ik	kondoleer	kondoleer (kondoleerde)	kondoleert
	du	kondoleerst	kondoleerst (kondoleerdest)
	he/se/dat	kondoleert	kondoleer (kondoleerde)
	wi/ji/Se/se	kondoleert (kondoleren)	kondoleren (kondoleerden)

(in Klammern regionale Nebenformen)

jmdm kondolieren

een kundoleren

Infinitiv; Imperativ (sg, pl)	Person	Präsens	Präteritum	Partizip II
kundoleren; kundoleer, kundoleert	ik	kundoleer	kundoleer (kundoleerde)	kundoleert
	du	kundoleerst	kundoleerst (kundoleerdest)
	he/se/dat	kundoleert	kundoleer (kundoleerde)
	wi/ji/Se/se	kundoleert (kundoleren)	kundoleren (kundoleerden)

(in Klammern regionale Nebenformen)

Ausdrücke, Redensarten, Wendungenanzeigen

zum Seitenanfang