Netzwörterbuch (SASS Plattdeutsch)

Hochdeutsch

Plattdeutsch

direkte Treffer

Verben

etw in etw investieren [Geld/Kraft/Zeit]

wat in wat rinsteken

Infinitiv; Imperativ (sg, pl)	Person	Präsens	Präteritum	Partizip II
steken; stick/steek, steekt	ik	steek	steek/stook	steken/staken
	du	stickst	steekst/stookst
	he/se/dat	stickt	steek/stook
	wi/ji/Se/se	steekt (steken)	steken/stoken

(in Klammern regionale Nebenformen)

etw in etw investieren [Geld]

wat in wat anleggen

Infinitiv; Imperativ (sg, pl)	Person	Präsens	Präteritum	Partizip II
leggen; legg, leggt	ik	legg	legg/leed	leggt
	du	leggst	leggst/leedst
	he/se/dat	leggt	legg/leed
	wi/ji/Se/se	leggt (leggen)	leggen/leden

(in Klammern regionale Nebenformen)

etw in etw investieren [Geld]

wat in wat investeren

Infinitiv; Imperativ (sg, pl)	Person	Präsens	Präteritum	Partizip II
investeren; investeer, investeert	ik	investeer	investeer (investeerde)	investeert
	du	investeerst	investeerst (investeerdest)
	he/se/dat	investeert	investeer (investeerde)
	wi/ji/Se/se	investeert (investeren)	investeren (investeerden)

(in Klammern regionale Nebenformen)

zum Seitenanfang