Netzwörterbuch (SASS Plattdeutsch)

Hochdeutsch

Plattdeutsch

direkte Treffer

Verben

etw/jmdn charakterisieren

wat/een kennteken

Infinitiv; Imperativ (sg, pl)	Person	Präsens	Präteritum	Partizip II
teken; teken (teek), tekent (teekt)	ik	teken (teek)	teken (teek)	tekent (teekt)
	du	tekenst (teekst)	tekenst (teekst)
	he/se/dat	tekent (teekt)	teken (teek)
	wi/ji/Se/se	tekent (teekt, teken)	teken

(in Klammern regionale Nebenformen)

etw/jmdn charakterisieren

wat/een beschrieven

Infinitiv; Imperativ (sg, pl)	Person	Präsens	Präteritum	Partizip II
schrieven; schriev, schrievt	ik	schriev	schreev	schreven
	du	schriffst	schreevst
	he/se/dat	schrifft	schreev
	wi/ji/Se/se	schrievt (schrieven)	schreven

(in Klammern regionale Nebenformen)

etw/jmdn charakterisieren

wat/een charakteriseren

Infinitiv; Imperativ (sg, pl)	Person	Präsens	Präteritum	Partizip II
charakteriseren; charakteriseer, charakteriseert	ik	charakteriseer	charakteriseer (charakteriseerde)	charakteriseert
	du	charakteriseerst	charakteriseerst (charakteriseerdest)
	he/se/dat	charakteriseert	charakteriseer (charakteriseerde)
	wi/ji/Se/se	charakteriseert (charakteriseren)	charakteriseren (charakteriseerden)

(in Klammern regionale Nebenformen)

zum Seitenanfang