Netzwörterbuch (SASS Plattdeutsch)

Hochdeutsch

Plattdeutsch

direkte Treffer

Verben

etw erzeugen [produzieren, hervorbringen]

wat produzeren [ɔʊ]

Infinitiv; Imperativ (sg, pl)	Person	Präsens	Präteritum	Partizip II
produzeren; produzeer, produzeert	ik	produzeer	produzeer (produzeerde)	produzeert
	du	produzeerst	produzeerst (produzeerdest)
	he/se/dat	produzeert	produzeer (produzeerde)
	wi/ji/Se/se	produzeert (produzeren)	produzeren (produzeerden)

(in Klammern regionale Nebenformen)

etw herstellen

wat produzeren [ɔʊ]

Infinitiv; Imperativ (sg, pl)	Person	Präsens	Präteritum	Partizip II
produzeren; produzeer, produzeert	ik	produzeer	produzeer (produzeerde)	produzeert
	du	produzeerst	produzeerst (produzeerdest)
	he/se/dat	produzeert	produzeer (produzeerde)
	wi/ji/Se/se	produzeert (produzeren)	produzeren (produzeerden)

(in Klammern regionale Nebenformen)

etw produzieren [etw erzeugen]

wat produzeren [ɔʊ]

Infinitiv; Imperativ (sg, pl)	Person	Präsens	Präteritum	Partizip II
produzeren; produzeer, produzeert	ik	produzeer	produzeer (produzeerde)	produzeert
	du	produzeerst	produzeerst (produzeerdest)
	he/se/dat	produzeert	produzeer (produzeerde)
	wi/ji/Se/se	produzeert (produzeren)	produzeren (produzeerden)

(in Klammern regionale Nebenformen)

weitere Treffer anzeigen

zum Seitenanfang