Netzwörterbuch (SASS Plattdeutsch)

Hochdeutsch

Plattdeutsch

direkte Treffer

Verben

(sich) etw vormerken

(sik) wat vörmarken

Infinitiv; Imperativ (sg, pl)	Person	Präsens	Präteritum	Partizip II
marken; mark, markt	ik	mark	mark (markde, markede)	markt
	du	markst	markst (markdest, markedest)
	he/se/dat	markt	mark (markde, markede)
	wi/ji/Se/se	markt (marken)	marken (markden, markeden)

(in Klammern regionale Nebenformen)

(sich) etw vormerken

(sik) wat noteren [o]

Infinitiv; Imperativ (sg, pl)	Person	Präsens	Präteritum	Partizip II
noteren; noteer, noteert	ik	noteer	noteer (noteerde)	noteert
	du	noteerst	noteerst (noteerdest)
	he/se/dat	noteert	noteer (noteerde)
	wi/ji/Se/se	noteert (noteren)	noteren (noteerden)

(in Klammern regionale Nebenformen)

zum Seitenanfang