Netzwörterbuch (SASS Plattdeutsch)

Hochdeutsch

Plattdeutsch

direkte Treffer

Verben

etw paraphieren

wat afteken

Infinitiv; Imperativ (sg, pl)	Person	Präsens	Präteritum	Partizip II
teken; teken (teek), tekent (teekt)	ik	teken (teek)	teken (teek)	tekent (teekt)
	du	tekenst (teekst)	tekenst (teekst)
	he/se/dat	tekent (teekt)	teken (teek)
	wi/ji/Se/se	tekent (teekt, teken)	teken

(in Klammern regionale Nebenformen)

etw paraphieren

wat parapheren

Infinitiv; Imperativ (sg, pl)	Person	Präsens	Präteritum	Partizip II
parapheren; parapheer, parapheert	ik	parapheer	parapheer (parapheerde)	parapheert
	du	parapheerst	parapheerst (parapheerdest)
	he/se/dat	parapheert	parapheer (parapheerde)
	wi/ji/Se/se	parapheert (parapheren)	parapheren (parapheerden)

(in Klammern regionale Nebenformen)

zum Seitenanfang