Netzwörterbuch (SASS Plattdeutsch)

Hochdeutsch

Plattdeutsch

direkte Treffer

Verben

sich paaren [von Tieren + von Eigenschaften]

sik poren [o:]

Infinitiv; Imperativ (sg, pl)	Person	Präsens	Präteritum	Partizip II
poren; poor, poort	ik	poor	poor (poorde)	poort
	du	poorst	poorst (poordest)
	he/se/dat	poort	poor (poorde)
	wi/ji/Se/se	poort (poren)	poren (poorden)

(in Klammern regionale Nebenformen)

welche paaren [von Tieren]

wölk/welk poren [o:]

Infinitiv; Imperativ (sg, pl)	Person	Präsens	Präteritum	Partizip II
poren; poor, poort	ik	poor	poor (poorde)	poort
	du	poorst	poorst (poordest)
	he/se/dat	poort	poor (poorde)
	wi/ji/Se/se	poort (poren)	poren (poorden)

(in Klammern regionale Nebenformen)

etw paaren [von Eigenschaften]

wat poren [o:]

Infinitiv; Imperativ (sg, pl)	Person	Präsens	Präteritum	Partizip II
poren; poor, poort	ik	poor	poor (poorde)	poort
	du	poorst	poorst (poordest)
	he/se/dat	poort	poor (poorde)
	wi/ji/Se/se	poort (poren)	poren (poorden)

(in Klammern regionale Nebenformen)

zum Seitenanfang