Netzwörterbuch (SASS Plattdeutsch)

Hochdeutsch

Plattdeutsch

direkte Treffer

Verben

jmdm nachgaffen

een nagapen

Infinitiv; Imperativ (sg, pl)	Person	Präsens	Präteritum	Partizip II
gapen; gaap, gaapt	ik	gaap	gaap (gaapde)	gaapt
	du	gaapst	gaapst (gaapdest)
	he/se/dat	gaapt	gaap (gaapde)
	wi/ji/Se/se	gaapt (gapen)	gapen (gaapden)

(in Klammern regionale Nebenformen)

jmdm nachgaffen

een najapen

Infinitiv; Imperativ (sg, pl)	Person	Präsens	Präteritum	Partizip II
japen; jaap, jaapt	ik	jaap	jaap (jaapde)	jaapt
	du	jaapst	jaapst (jaapdest)
	he/se/dat	jaapt	jaap (jaapde)
	wi/ji/Se/se	jaapt (japen)	japen (jaapden)

(in Klammern regionale Nebenformen)

zum Seitenanfang