Netzwörterbuch (SASS Plattdeutsch)

Hochdeutsch

Plattdeutsch

direkte Treffer

Verben

jmdn berenten

een en Rent tospreken

Infinitiv; Imperativ (sg, pl)	Person	Präsens	Präteritum	Partizip II
spreken; sprick/spreek, spreekt	ik	spreek	sprook/spröök	spraken
	du	sprickst	sprookst/spröökst
	he/se/dat	sprickt	sprook/spröök
	wi/ji/Se/se	spreekt (spreken)	sproken/spröken

(in Klammern regionale Nebenformen)

jmdn berenten

een berenten

Infinitiv; Imperativ (sg, pl)	Person	Präsens	Präteritum	Partizip II
berenten; berent, berent	ik	berent	berent (berentde, berentede)	berent
	du	berentst (berentest)	berentst (berentdest, berentedest)
	he/se/dat	berent (berentet)	berent (berentde, berentede)
	wi/ji/Se/se	berent (berenten)	berenten (berentden, berenteden)

(in Klammern regionale Nebenformen)

zum Seitenanfang