Netzwörterbuch (SASS Plattdeutsch)

Hochdeutsch

Plattdeutsch

direkte Treffer

Verben

etw begrenzen

wat begrenzen

Infinitiv; Imperativ (sg, pl)	Person	Präsens	Präteritum	Partizip II
grenzen; grenz, grenzt	ik	grenz	grenz (grenzde)	grenzt
	du	grenzt	grenzt (grenzdest)
	he/se/dat	grenzt	grenz (grenzde)
	wi/ji/Se/se	grenzt (grenzen)	grenzen (grenzden)

(in Klammern regionale Nebenformen)

etw begrenzen

wat limiteren

Infinitiv; Imperativ (sg, pl)	Person	Präsens	Präteritum	Partizip II
limiteren; limiteer, limiteert	ik	limiteer	limiteer (limiteerde)	limiteert
	du	limiteerst	limiteerst (limiteerdest)
	he/se/dat	limiteert	limiteer (limiteerde)
	wi/ji/Se/se	limiteert (limiteren)	limiteren (limiteerden)

(in Klammern regionale Nebenformen)

zum Seitenanfang