Netzwörterbuch (SASS Plattdeutsch)

Hochdeutsch

Plattdeutsch

direkte Treffer

Verben

jmdn anklagen [jmdm etw vorwerfen]

een wat vörsmieten

Infinitiv; Imperativ (sg, pl)	Person	Präsens	Präteritum	Partizip II
smieten; smiet, smiet	ik	smiet	smeet	smeten
	du	smittst	smeetst
	he/se/dat	smitt	smeet
	wi/ji/Se/se	smiet (smieten)	smeten

(in Klammern regionale Nebenformen)

jmdn anklagen [in allen hd Bed]

een anklagen

Infinitiv; Imperativ (sg, pl)	Person	Präsens	Präteritum	Partizip II
klagen; klaag, klaagt	ik	klaag	klaag (klaagde)	klaagt
	du	klaagst	klaagst (klaagdest)
	he/se/dat	klaagt	klaag (klaagde)
	wi/ji/Se/se	klaagt (klagen)	klagen (klaagden)

(in Klammern regionale Nebenformen)

zum Seitenanfang